Categorieën
Algemeen Geen categorie

Is de zorgverlener aansprakelijk voor risico’s coronavaccin?

De kennis over de coronavaccins ontwikkelt zich in rap tempo. Zorgverleners maken zich zorgen. Wat moet ik wel en niet aan mijn patiënten vertellen? Ben ik aansprakelijk als achteraf blijkt dat het vaccin niet veilig was? Jurist Shirin Slabbers adviseert: ‘Handel op basis van de professionele norm en houd jezelf hierover goed geïnformeerd.’

De kennis over de gezondheidsrisico’s is nog verre van compleet. De informatie over de vaccins, de werking én de bijwerkingen volgt elkaar in rap tempo op. In welke mate wordt van zorgverleners en bestuurders verwacht dat ze hiervan op de hoogte zijn? De afgelopen dagen meldden zich zorgverleners bij de VvAA (een ledencollectief van 124.000 zorgverleners) met de vraag: als achteraf blijkt dat het vaccin niet veilig was, ben ik dan civiel- of tuchtrechtelijk aansprakelijk voor de prikken die ik vandaag zet?

Redelijke wijze

Jurist gezondheidsrecht Shirin Slabbers, die veel zorgverleners bijstaat in tuchtrechtzaken, wil zorgverleners geruststellen: ‘Een (tucht)rechter zal altijd kijken of je op redelijke wijze geïnformeerd had kunnen zijn. Je kunt in ieder geval niet aansprakelijk gehouden worden voor informatie die je op het moment van de medische handeling nog niet had kunnen weten. Een redelijke wijze is bijvoorbeeld doordat de beroepsvereniging een beroepsnorm heeft opgesteld en je enige tijd hebt gehad om je daarvan te verwittigen.’

Snel reageren

‘Wel kan in deze tijden van beroepsverenigingen verwacht worden dat ze snel reageren op nieuwe ontwikkelingen en ook zorgverleners moeten snel kennisnemen van gewijzigde beroepsrichtlijnen’, vervolgt Slabbers. ‘Al is hier nog geen rechtelijke uitspraak over, dus er is nog geen vaststelling wat in deze tijd een redelijke termijn is’, legt Slabbers uit. ‘Vaststaat dat de tijd van een maandelijkse of jaarlijkse bijscholing niet van toepassing is op de huidige situatie.’

Als een zorgverlener zich dus goed informeert over de richtlijnen die beroepsverenigingen opstellen, en deze in praktijk brengt, loopt hij of zij volgens Slabbers geen reëel risico om aansprakelijk gehouden te worden.

Prikhaast

De meeste vragen die VvAA krijgt, gaan over informatievoorziening. Slabbers zelf heeft hier ook zorgen over. ‘We moeten het verstrekken van informatie aan patiënten niet veronachtzamen in de prikhaast’, zegt ze. ‘Ik ben zelf niet bij de vaccinaties geweest, maar als ik beelden van het vaccineren in de media zie, lijkt het lopendebandwerk. Een patiënt komt binnen, krijgt een prik en gaat weer weg. Daar mis ik de informatieverstrekking aan patiënten. Ik hoop dat dat buiten beeld wel gebeurt.’

Onnodig bang

Hoe en waarover moeten patiënten dan precies worden geïnformeerd? ‘Je hoeft niet alle informatie over de procedures omtrent de totstandkoming van een goedgekeurd vaccin aan een patiënt te vertellen. Het is gebruikelijk om de patiënt niet te overladen met informatie. Als een patiënt expliciet om bepaalde informatie vraagt, moet de zorgverlener naar waarheid antwoorden.’

Verbod op informatie

Sommige werkgevers verbieden een zorgverlener bepaalde informatie te verstrekken. Zoals het feit dat bij het Pfizer-vaccin de dierproeven zijn overgeslagen. ‘Als een patiënt er expliciet naar vraagt, moet je de patiënt wel naar waarheid antwoorden. Dat mag een werkgever niet verbieden’, zegt Slabbers. Ook wat betreft de omvang van informatieverstrekking geldt de professionele norm voor verschillende beroepsgroepen.’

Verantwoordelijkheid van zorgbestuurders

Hoe zit het met de verantwoordelijkheid van de zorgbestuurders? ‘Bestuurders zijn verantwoordelijk voor de organisatie van de zorg en kunnen daar onder omstandigheden ook tuchtrechtelijk voor worden aangesproken’, legt Slabbers uit. ‘Dat geldt dus niet voor fouten op individueel niveau. Civielrechtelijk wordt in de regel niet een individuele zorgverlener of een bestuurder aansprakelijk geacht, maar een zorginstelling.’
‘Als een bestuurder zich bijvoorbeeld heeft bemoeid met het opstellen van een intern protocol, waarin ook staat welke informatie aan patiënten moet worden gegeven en een van de artsen wijkt daarvan af, dan is de bestuurder daar in redelijkheid niet tuchtrechtelijk voor verantwoordelijk te houden. De bestuurder heeft het immers wel goed georganiseerd. Als een bestuurder weet dat structureel protocollen of andere instructies niet worden nageleefd, maar niets doet, dan kan wel weer een tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid ontstaan.’